3 kabinets­formaties vanuit een mobiliteits­oogpunt

De winst van de PVV zet hen in positie om de leiding te nemen tijdens de kabinetsformatie. Op basis van de uitslag kijken we naar 3 mogelijke kabinetsformaties zonder dat we een waardeoordeel of voorkeur uitspreken. Vanuit een mobiliteitsoogpunt kijken we naar 3 mogelijke kabinetsformaties zodat we een beeld kunnen schetsen voor zakelijk Nederland over de mobiliteitsstandpunten van de gekozen partijen.

De 3 mogelijke kabinetten zijn op basis van de volgende criteria samengesteld:

  • De winnaars van de verkiezingen: de meeste Nederlanders hebben op deze partijen gestemd
  • Over rechts: in de media wordt er veel gespeculeerd over een rechts kabinet
  • Over links: mocht het over rechts mislukken, is een links kabinet toch een mogelijkheid

Winnaars van de verkiezingen

Partijen die meer zetels hebben behaald dan bij de vorige Tweede Kamerverkiezing.

Partij Zetels
PVV 37
GL-PvdA 25
NSC 20
Totaal 82

Hoewel het totaal niet in de lijn der verwachting ligt dat deze partijen samen gaan regeren, heeft meer dan de helft van de stemmers hun stem aan 1 van deze 3 partijen gegeven.

De PVV zet vooral in op een overheid die zich niet bemoeit met hoe mensen zich verplaatsen, dit is wat zij erover zeggen in hun verkiezingsprogramma: ‘Wij vinden dat iedereen zelf moet bepalen op welke manier iemand naar zijn of haar bestemming reist. De overheid moet zich daar niet mee bemoeien.’

GL-PvdA kijkt er met een andere blik naar: ‘Nu zijn regelingen voor mobiliteit, zoals leaseauto’s, reiskostenvergoedingen en subsidies voor elektrische auto’s, vooral in het voordeel van hoge inkomens. In de keuzes die wij maken ten aanzien van mobiliteit en bereikbaarheid toetsen we alles op brede welvaart en zetten we in op het verminderen van sociale ongelijkheid tussen groepen mensen en tussen gebieden.’

De NSC wil meer inmenging van de overheid; ‘De bereikbaarheid van werklocaties is een integraal onderdeel van het ruimtelijk-economisch beleid; het gaat hierbij zowel om de regionale bereikbaarheid van bedrijven voor werkenden als om de onderlinge verbinding van regionale clusters via weg en spoor.’ Ze verwachten ook dat de mobiliteitsbehoefte zal toenemen door de groei van de bevolking.

Een kabinet over rechts

Er wordt veel gespeculeerd over een rechts kabinet waar de VVD ook onderdeel van wordt. Eventueel kan de BBB daar ook aan worden toegevoegd.

Partij Zetels
PVV 37
NSC 20
VVD 24
BBB 7
Totaal 88

Waar de PVV en NSC de elektrificatie van het wagenpark niet verder willen stimuleren, geven de VVD en BBB juist aan door te willen gaan met de huidige stimuleringsmaatregelen en te willen investeren in het laadpalennetwerk en alternatieve brandstoffen.

Over het stimuleren van fietsen wordt door de PVV niets genoemd in hun verkiezingsprogramma. De overige 3 partijen zijn allen voor het stimuleren van fietsen als duurzaam vervoermiddel. Daarbij willen ze meer investeren in grootschalige en extra fietspaden en een verbeterde samenwerking tussen fietsen en het openbaar vervoer.

De 4 partijen geven in hun verkiezingsprogramma aan dat ze een beschikbaar, betrouwbaar en betaalbaar ov willen. Alle partijen geven aan een verbeterd openbaar vervoer te willen waarbij er ook een duidelijke focus op de regio komt te liggen. De Lelylijn en Nedersaksenlijn worden specifiek genoemd door de NSC als projecten voor de regio.

Een kabinet over links

Het ligt momenteel niet voor de hand, maar het kan een mogelijkheid worden als de formatie over rechts niet lukt.

Partij Zetels
GL-PvdA 25
VVD 24
NSC 20
D66 10
Totaal 79

Alle partijen geven aan te willen investeren in mobiliteit. Echter, zien we dat ze dat op verschillende manieren, om verschillende redenen en voor verschillende doelgroepen willen doen.

GL-PvdA en D66 willen vooral investeren in duurzamere mobiliteit. Daarbij ligt er: ‘Meer nadruk op lopen, fietsen, openbaar vervoer en deelmobiliteit en minder op het gebruik van privéauto’s is essentieel.’ bij GL-PvdA. In het verkiezingsprogramma van D66 lezen we er het volgende over: ‘Grote werkgevers moedigen we aan het reisgedrag van hun werknemers te verduurzamen door fietsen en reizen met het OV meer te stimuleren en door bij leasecontracten emissievrije auto’s te verschaffen in plaats van fossiele.’

NSC geeft aan het woon-werkverkeer onderdeel van het ruimtelijk-economisch beleid te willen maken: ‘De bereikbaarheid van werklocaties is een integraal onderdeel van het ruimtelijk-economisch beleid; het gaat hierbij zowel om de regionale bereikbaarheid van bedrijven voor werkenden als om de onderlinge verbinding van regionale clusters via weg en spoor.’

VVD benoemt in hun verkiezingsprogramma dat ze door willen gaan op de manier waarop het nu gaat: ‘De auto en het ov zijn essentieel in ons dagelijks leven: we zijn ervan afhankelijk. Daarom willen we ervoor zorgen dat je door kunt blijven rijden op het spoor en op de weg. En we zorgen ervoor dat mobiliteit betaalbaar is.’

Meer investeren in het ov, wel of geen elektrificatie?

Op de PVV na, zien we dat alle hierboven genoemde partijen in grote lijnen dezelfde opvattingen hebben over mobiliteit. Waar alle partijen elkaar vinden is dat ze allemaal willen investeren in het openbaar vervoer. Meer buslijnen, meer treintrajecten en meer treinstations zijn veelgehoorde voorstellen. Daarbij wordt ook de regio specifiek benoemd door enkele partijen.

De grootste verschillen zien we op het gebied van inmenging van de overheid; moet de overheid bepalen welke richting we opgaan, of willen we de burger zelf laten beslissen. Dit komt het duidelijkst naar voren bij de elektrificatie van het wagenpark. De PVV wil geen ban op brandstofauto’s, waar de overige partijen willen blijven investeren in stimuleringsmaatregelen voor emissievrije auto’s of zelfs brandstofauto’s helemaal willen vervangen door elektrische auto’s.

Alle mobiliteitsstandpunten van 18 partijen lees je in onze politieke mobiliteitsbarometer.

Lees de standpunten